ZANGERTJE

ZANGERTJE (LODE EYCKERMANS)

In de onmiddellijke nabijheid van ‘Najade’(Alphonse Darville) smukken de beelden ‘Zangertje’ (1942) en ‘Tine’ (1960) het straatbeeld op. Het is interessant de beelden te vergelijken in functie van de stijlevolutie.

‘Zangertje’ ademt heel en al eenvoud en zuiverheid. Het frêle naakt kreeg één decoratief accent in het kapsel. Zingend helt het meisje lichtjes naar voren en begeleidt haar stem met het subtiele spel van haar handen. Vol concentratie verklankt zij de muziek. De kunstenaar laat het brons zingen.

Beide beelden, ‘Zangertje’ en ‘Tine’, schenkt Lode Eyckermans aan Kunst in de Stad. Het ‘Zangertje’ uit 1942 hoort oorspronkelijk bij een beeldengroep ‘De vier Jaargetijden’. Andere sculpturen van de hand van Eyckermans zijn te zien in Wilrijk, Willebroek, Mechelen, De Haan en Barvaux.

Getormenteerd door de haat ten gevolge van zijn krijgsgevangenschap tijdens de tweede Wereldoorlog, richtte Eyckermans zich in zijn werken op het thema ‘liefde’, waarbij hij een erotische uitdrukking niet schuwt.
Oorspronkelijk ontwierp Eyckermans vooral realistische, alleenstaande figuren in een typisch klassieke houding. Thema’s als de dood, moeder met kind en zelfportretten krijgen ook hun plaats in zijn oeuvre. In 1952 reist Eyckermans naar Italië om enkele maanden te gaan werken. Daar ontmoet hij Henry Moore, wiens werk hem duidelijk beïnvloedt. Dit uit zich in de realisatie van de erop volgende sculpturen.
In de jaren zeventig keert Eyckermans terug naar zijn beginperiode en maakt hij alleenstaande figuren, zij het in een meer abstracte vormgeving, soms geladen met humor en sarcasme. Nog later evolueert hij naar een gestileerde, futuristische vormgeving, weliswaar met behoud van het organisch esthetische.

 

EYCKERMANS Lode (1919-1998)
Geboren en overleden in Antwerpen. Geniet zijn opleiding bij Frans Huygelen en Ernest Wijnants en Henri Puvrez aan het Hoger Instituut van Antwerpen. Wordt in 1949 leraar aan de academies van Antwerpen en Mechelen. Van 1975 tot 1983 directeur van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Mechelen. Eerste grote tentoonstelling in 1939 op de Quadriënnale in Luik. Wint verschillende prijzen, waaronder de ‘Grote Prijs van de stad Antwerpen’(1936); de 'Van Leriusprijs’ voor sculpturen (1941);  de 'Godecharleprijs' (1942) en de ‘Prijs van Rome’ (1943) wat hem de opportuniteit verleent een jaar in Rome te gaan werken.

 

Kunst in de Stad, 15 juni 1991